Meehelpen
Vandaag kwam ik hem weer tegen. Een stevige vijftiger met
zwart haar, bolle buik en bruine kop. Vorige week vertelde hij mij dat zijn
schoonmoeder helemaal verkankerd was en er niets meer aan te doen was. Ze ging
nu versterven. Ik toonde mijn medeleven.
Vandaag vroeg ik hem hoe het ging.
‘Niks meer,’ ze hij, ‘we zitten dag en nacht aan haar
sterfbed.’
‘Wat een nare tijd,’ zei ik.
‘Ach, hoort bij het leven.’
Hij veegde met de rug van zijn hand zijn mond af.
Hij kwam wat dichter bij me staan en zei: ’Maar het ergste
mot nog kommen.’
‘Wat dan?’ vroeg ik.
Hij zuchtte.
‘Ik mot de kist dragen en hem in het vuur douwen. Da’s nieuw
‘Ik mot de kist dragen en hem in het vuur douwen. Da’s nieuw
tegenwoordig, je mag meehelpen.’
Hij zette zijn borst vooruit.
‘Ze hebben me gevraagd en dan ken je natuurlijk geen nee
zeggen.’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Dan moet je er maar een beetje afstand van nemen,’zei ik.
Ik zag tranen in zijn ogen en hij sprak: ’Ach, ik heb altijd
al vuurtje willen stoken.’
Cilja Zuyderwyk
Oktober 2013